Terugblikken om vooruit te gaan: Veilig Thuis Flevoland 2024 in beeld
Bij Veilig Thuis Flevoland wordt dag in, dag uit hard gewerkt om huiselijk geweld en kindermishandeling te signaleren en aan te pakken. Maar in de hectiek van alledag is er zelden tijd om stil te staan bij wat er allemaal bereikt is. Wat hebben we eigenlijk het afgelopen jaar gedaan? Welke impact hebben we gemaakt?
Om hier inzicht in te krijgen, besloot Casper, manager bij Veilig Thuis Flevoland, samen met collega’s een infographic te ontwikkelen. Dit visuele overzicht laat niet alleen de hoogtepunten en resultaten van het afgelopen jaar zien, maar helpt ook om intern én extern het werk van Veilig Thuis beter zichtbaar te maken. In dit artikel vertelt Casper hoe dit idee ontstond en waarom reflectie zo belangrijk is in een organisatie waar vooruitkijken altijd prioriteit heeft.
Kun je kort iets vertellen over je werkzaamheden bij Veilig Thuis Flevoland?
“Ik ben Casper en nu een jaar manager bij Veilig Thuis Flevoland. Als manager houd ik me bezig met integrale samenwerkingen, zoals met Blijf Groep en lokale gemeenten. In mijn leidinggevende functie ben ik niet meer direct betrokken bij de uitvoering, maar ik heb nog steeds een goed beeld van het werk en de uitdagingen die daarbij komen kijken.
Daarvoor werkte ik als procesbegeleider en daarvoor heb ik drie jaar in het crisisteam gewerkt als maatschappelijk werker. Eerder werkte ik ook nog in de jeugdzorg en bij defensie.”
Hoe kijk jij naar de veiligheid in deze regio?
“Wij hebben een eigen systeem waarin we data verzamelen. Daaruit blijkt dat iets minder dan 60% van alle meldingen uit de gemeente Almere komt. De overige 40 % komen vanuit de andere gemeentes in Flevoland. Die situatie baart me zorgen.”

Bekijk de infographic over 2024 hier.
Hoe denk jij dat dit kan?
“Almere is een relatief jonge stad. Veel mensen die hier komen wonen hebben een klein of geen netwerk om zich heen. De sociale cohesie is minder sterk dan in andere regio’s, waardoor mensen misschien minder naar elkaar omkijken. Laatst las ik dat het onderwijs in deze gemeente minder goed scoort. Daarnaast speelt de woningnood een rol. Al die factoren samen kunnen bijdragen aan het hoge aantal meldingen van huiselijk geweld in deze regio.”
De infographic gaat onder andere over mensenhandel. Wat is dat?
“Het is goed om te benadrukken dat wij mensenhandel bij Veilig Thuis beschouwen als een vorm van huiselijk geweld. De definitie van huiselijk geweld is breed: het gaat om geweld tussen personen die tot hetzelfde huishouden behoren. Maar ook om bijvoorbeeld een 16-jarig meisje dat wordt uitgebuit door een loverboy – dat valt voor ons onder mensenhandel.”
Kun je meer vertellen over het meldpunt mensenhandel?
“In maart 2024 is het meldpunt mensenhandel officieel van start gegaan en hebben we dit extern kenbaar gemaakt, inclusief media-aandacht. De wens in de regio was om dit onderwerp meer onder de aandacht te brengen en ervoor te zorgen dat mensen wisten waar ze terecht konden met hun meldingen.”
Wat voor soort meldingen worden er gedaan?
“We zien dat de meldingen voornamelijk gaan over seksuele en criminele uitbuiting. Bijvoorbeeld jongeren die worden ingezet om strafbare feiten te plegen voor anderen. Ook arbeidsuitbuiting komt voor, maar daar krijgen we nauwelijks meldingen over. Dat is een uitdaging, omdat het juridisch gezien buiten onze opdracht valt – het vindt meestal niet plaats binnen een huiselijke setting en valt daardoor strikt genomen niet onder huiselijk geweld. We zijn nog zoekende naar hoe we dit goed in kaart kunnen brengen en welke rol wij hierin kunnen spelen.”
Sinds de oprichting van het meldpunt mensenhandel zien jullie een stijgende lijn in het aantal meldingen. Wat zijn volgens jou de belangrijkste redenen hiervoor?
“We werken sinds de oprichting van het meldpunt nauw samen met Blijf Groep. Daarnaast werken we nauwer samen met twee zorgcoördinatoren, die gespecialiseerd zijn in mensenhandel. We zien dat er een stijgende lijn in het aantal meldingen is doordat het meldpunt beter bekend is bij professionals en het publiek en doordat we intern bewuster zijn gaan monitoren.”
Heeft de toegenomen bekendheid van het meldpunt invloed op de bereidheid van slachtoffers en omstanders om melding te maken?
“Slachtoffers van mensenhandel melden zich niet vaak zelf bij ons. Ik verwacht ook niet dat dit snel zal veranderen. De meeste meldingen komen via ketenpartners zoals de politie of Blijf Groep. Mensenhandel is vaak lastig te duiden, omdat het niet altijd direct zichtbaar is. Het gaat meestal om een opeenstapeling van signalen – pas als je die bij elkaar optelt, ontstaat er een vermoeden. Blijf Groep heeft daarom zorgcoördinatoren die dit monitoren. Als er een vermoeden ontstaat, melden zij dat bij ons.”
Hoe zorgen jullie ervoor dat het meldpunt goed vindbaar is voor zowel professionals als slachtoffers zelf?
“We hebben een expertiseteam opgericht dat zich specifiek richt op mensenhandel. Dit team komt eens in de twee weken bij elkaar en bestaat uit collega’s met aanvullende expertise op dit gebied. Ze zijn extra goed getraind en kennen de sociale kaart van de regio door en door.
Daarnaast onderhouden we korte lijntjes met de politie. Ook nemen we deel aan overleggen buiten onze regio, zoals met Veilig Thuis Utrecht en Moviera, en sluiten we aan bij landelijke overleggen.”
Jullie signaleren een lichte daling in het aantal meldingen van huiselijk geweld en kindermishandeling. Kun je uitleggen waardoor dit mogelijk komt?
“Het is opvallend, want we waren gewend dat het aantal meldingen elk jaar steeg. Ik denk niet dat dit betekent dat de veiligheid in Flevoland daadwerkelijk is verbeterd. Het heeft vooral te maken met de manier waarop meldingen worden gedaan en verwerkt.
Een belangrijke factor is waarschijnlijk de Meldcodetour die we in 2023 hebben georganiseerd. Tijdens deze tour gaven medewerkers door de hele regio presentaties over de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling. Het doel was om Veilig Thuis beter op de kaart te zetten en organisaties en professionals bewust te maken van het belang van melden. We merkten destijds een forse stijging in het aantal meldingen, waarschijnlijk doordat meer professionals wisten wanneer en hoe ze een melding konden doen. Maar die tour is inmiddels al een tijdje voorbij en de intensieve aandacht ervoor is afgenomen.
Daarnaast zijn we kritischer gaan kijken naar de meldingen die bij ons binnenkomen. Sommige zaken horen eigenlijk niet bij Veilig Thuis, maar bij een ander meldpunt. Bijvoorbeeld als de politie een melding doet over een verward persoon op straat – dat valt onder de GGD. Wij screenen elke melding op veiligheid en kijken of deze beter ergens anders opgepakt kan worden.”
Is er naast de meldcodetour nog meer gebeurd?
“Wat we ook steeds meer doen, is professionals ondersteunen met advies, zodat zij zelf een situatie kunnen oppakken met het gezin. We willen er vroeg bij zijn en hulpverleners aan de voorkant voorzien van de juiste handvatten. Want als een situatie bij ons als officiële melding binnenkomt, is er vaak al sprake van complexere problematiek, zoals intiem terreur of seksueel misbruik. Door onze expertise in te zetten, kunnen we professionals helpen om eerder in te grijpen en zo escalatie te voorkomen.
Een concreet voorbeeld: stel, een hulpverlener uit een wijkteam ondersteunt een gezin en loopt tijdens gesprekken tegen zorgwekkende onthullingen van een kind aan. Voor veel professionals die hier niet dagelijks mee te maken hebben, kan dat best overweldigend zijn. Hoe voer je een goed gesprek over veiligheid en geweld binnen een gezin? Wij kunnen dan meedenken, advies geven of zelfs aansluiten bij het gesprek om handvatten mee te geven. Zo kan de hulpverlener de situatie beter oppakken binnen het gezin.
Uiteraard kan een hulpverlener er ook voor kiezen om een melding bij ons te doen, waarna wij het verder oppakken. Maar idealiter kunnen instanties en hulpverleners – met onze ondersteuning – zelf meer betekenen voor een gezin. Dat is iets waar we ons actief voor inzetten.”
In 2024 zijn er 649 onderzoeken gestart en in 504 gevallen volgden voorwaarden en vervolg. Betekent dit dat er in 145 meldingen geen sprake was van een zorgelijke situatie?
“Nee, dat is niet het geval. Elke melding die bij ons binnenkomt, nemen we serieus en beoordelen we op onveiligheid. Zodra we vermoeden dat er sprake is van onveiligheid, kijken we welke partij de zorg het beste kan oppakken. In 60 tot 70 procent van de gevallen dragen we de zorgmelding over aan de hulpverlening, bijvoorbeeld een wijkteam of een andere instantie. In de overige 30 tot 40 procent van de gevallen is verder onderzoek nodig of worden wij zelf actief betrokken.
Binnen Veilig Thuis werken we met twee diensten:
Voorwaarden en vervolg: Dit geldt voor ernstige situaties waarbij direct duidelijk is dat er hulp nodig is. In zulke gevallen starten we geen diepgaand onderzoek, maar gaan we meteen met het gezin in gesprek en maken we samen een plan om de situatie veiliger te maken. Daarna dragen we het over aan de juiste hulpverleners.
Onderzoek: Soms is de situatie minder duidelijk. Bijvoorbeeld wanneer ouders zeggen dat er niets aan de hand is, terwijl een kind op school iets anders vertelt. In zulke gevallen mogen wij – ook zonder toestemming van de ouders – informatie opvragen bij informanten, zoals de huisarts of de school. Zo brengen we de situatie verder in kaart. Soms blijkt uit dit onderzoek dat er geen sprake is van een zorgelijke situatie en sluiten we het dossier. Maar het kan ook zijn dat de signalen juist bevestigd worden, bijvoorbeeld door een huisarts of doordat er letsel wordt vastgesteld. In dat geval kunnen we het kind doorverwijzen naar een forensisch arts en verdere interventies inzetten. We doen huisbezoeken en monitoren het gezin om te zorgen dat de situatie verbetert.”
De lancering van het meldpunt en de bijbehorende tour zijn achter de rug. Wat heeft in 2025 de focus?
“Naast onze kernactiviteiten willen we ons dit jaar steeds meer richten op integrale samenwerking met lokale hulpverleners en wijkteams. We willen een steviger lokaal vangnet creëren, zodat gezinnen sneller geholpen worden en wij minder actief hoeven in te grijpen. Als wij op de achtergrond kunnen adviseren of eenmalige ondersteuning kunnen bieden, zorgt dat ervoor dat de juiste hulp eerder wordt ingezet.
Dit is een grote uitdaging, vooral omdat we afhankelijk zijn van de hoeveelheid meldingen. Bij een hoge instroom is er minder ruimte om te investeren in samenwerking en preventie. Dat geldt niet alleen voor ons, maar voor veel organisaties in de jeugdzorg en hulpverlening.”
Op welke manier heeft de samenwerking met ketenpartners bijgedragen aan het beter signaleren en aanpakken van mensenhandel en huiselijk geweld?
“Dat is een complexe vraag, omdat mensenhandel en huiselijk geweld vaak moeilijk te herkennen zijn. De samenwerking met ketenpartners helpt vooral bij het in kaart brengen van risico’s en patronen. Soms hebben wij bijvoorbeeld al tien meldingen over een gezin in ons systeem, terwijl de politie daar niet van op de hoogte is omdat die meldingen via een school zijn binnengekomen.
Andersom kan de politie iemand aanhouden op verdenking van een strafbaar feit, zonder te weten dat er op andere plekken al signalen over die persoon of dat gezin zijn. Door die informatie aan elkaar te koppelen, kunnen we verbanden leggen die anders misschien onopgemerkt zouden blijven. Soms ontstaat zo een vermoeden van mensenhandel dat we anders niet hadden gesignaleerd.
Door nauwe samenwerking met partners zoals de politie, Blijf Groep en gemeenten kunnen we dus beter patronen herkennen en sneller ingrijpen wanneer er sprake is van structurele onveiligheid.”
Zijn er bepaalde groepen slachtoffers die moeilijker bereikt worden of drempels ervaren om hulp te zoeken?
“Ja, bepaalde groepen hebben meer moeite om hulp te zoeken. Wat we vaak zien, is dat mensen die op meerdere levensgebieden problemen ervaren – zoals financiële zorgen, huisvestingsproblemen of psychische klachten – een hogere drempel voelen om hulp in te schakelen. Ze verkeren al in een situatie van enorme stress, waardoor het vragen om hulp vaak niet bovenaan hun prioriteitenlijst staat.
Juist deze groep is kwetsbaar, omdat ze soms niet eens doorhebben dat hun situatie zorgelijk is, of omdat ze bang zijn voor de gevolgen van een melding. Dat maakt het extra belangrijk dat hulpverleners signalen herkennen en hen actief benaderen.”
Hoe zie jij de toekomst van Veilig Thuis Flevoland en wat zou er nodig zijn om nog effectiever te worden in jullie aanpak?
“Ik hoop dat we in de toekomst kleiner worden en ons nog specifieker kunnen richten op de zwaardere problematiek, zoals mensenhandel, intiem terreur en seksueel misbruik. Veilig Thuis heeft een bijzondere taak: wij mogen als enige instantie onderzoek doen zonder toestemming van betrokkenen. Dat maakt het belangrijk dat we ons vooral bezighouden met de meest complexe en ernstige situaties.
Om dat te bereiken, zou het lokale veld – zoals wijkteams en hulpverleners – steviger moeten worden, zodat zij meer zelf kunnen oppakken. Als die basis sterker wordt, kunnen wij ons richten op de situaties waarin écht specialistische expertise nodig is. Dat vraagt om goede samenwerking, maar ook om duidelijke keuzes op politiek niveau.”